Volkskrant, 07 december 2007, door Lukas van der Storm
Muurkunst tegen stadse grauwheid
De rijke geschiedenis van de Rotterdamse muurschilderingen is vereeuwigd in het boek en de expositie Mooi van ver…
Met haar donkere haren, rood gestifte lippen en verleidelijke blik keek ze uit over de Rotterdamse Keileweg. Het reusachtige vrouwenportret, geschilderd door Lydia Schouten, stond symbool voor de tippelzone. Maar tegelijk met de hoeren moest de muurschildering weg. Dankzij een lobby van de buurtbewoners bleef ze behouden voor de stad. Sinds vorig jaar siert haar replica de hoek van de Witte de Withstraat.
Nog geen honderd meter van het werk, in de expositieruimte Tent., staat de Rotterdamse muurschilderkunst in de belangstelling. Aanleiding voor de tentoonstelling is de publicatie van het boek Mooi van Ver – Muurschilderingen in Rotterdam. Daarin verzamelde Siebe Thissen, werkzaam bij Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, honderden voorbeelden van kunstuitingen in de openbare ruimte. De foto’s uit het naslagwerk vormen het hart van de expositie.
Thissen promoveerde zes jaar geleden op Spinoza, maar is al jaren gefascineerd door popcultuur. ‘Nederland heeft geen traditie in populaire kunstvormen’, legt hij uit. ‘Muurschilderkunst is nooit uitgebreid bestudeerd, omdat het in het verdomhoekje zit. Kunsthistorici schamen zich er vaak een beetje voor.’ De 47-jarige popkunstkenner begon min of meer per toeval aan zijn boek, nadat pogingen om een hoofdstuk voor de bundel Graffiti in Rotterdam te leveren spaak waren gelopen. Thissen liep tijdens zijn onderzoek zoveel muurkunst tegen het lijf, dat hij aan een eigen boek begon. Mooi van Ver behandelt graffiti slechts zijdelings. De schrijver richt zich op in opdracht vervaardigde werken. ‘Ik ontdekte dat de Rotterdamse muurschildering een rijke geschiedenis heeft. Die had nog nooit iemand beschreven, terwijl deze vorm van kunst al bijna een eeuw nadrukkelijk in de stad aanwezig is.’
Boek en tentoonstelling beslaan een breed spectrum aan wandtekeningen, van de eerste bioscoopschilderingen uit de jaren twintig tot uitingen van hiphopcultuur. De afstand tussen die werken lijkt groot, maar Thissen ziet veel overeenkomsten. ‘Ik heb voor het boek oude reclameschilders en jonge muurkunstenaars bijeengebracht. Dat klikte meteen. Beide groepen maken vooruitstrevende schilderingen voor mensen die verder weinig affiniteit met kunst hebben. Die bioscoopreclames waren tot in de jaren zestig de enige afbeeldingen waarop een verleidelijke vrouw stond afgebeeld. Daar keken bosjes mannen naar.’
Niet alleen de progressieve insteek, maar ook de manier van werken bleek in de loop der jaren weinig veranderd. ‘Door de grootte van de kunstwerken zijn details onbelangrijk’, vervolgt Thissen. ‘Het gaat om het totaalbeeld. Precies de reden waarom ik mijn boek Mooi van Ver genoemd heb.’
De vergankelijkheid van de muurkunst is iets van alle tijden. Oude bioscoopschilderingen zijn nauwelijks bewaard gebleven. Maar ook populaire, nieuwere kunstwerken hebben een korte houdbaarheidsdatum. Befaamd is bijvoorbeeld Het Touwtje Springend Meisje van Co Westerik, dat twaalf jaar lang het politiebureau aan het Haagseveer sierde. In 1988 trof de sloperskogel de schouder van het metershoge kind. Het tekent de tijdelijkheid van muurkunstwerken. Veel schilderingen in het boek zijn inmiddels uit het straatbeeld verdwenen.
‘Dat is de charme van deze kunstvorm’, vindt Thissen. ‘Schilderingen verdwijnen vaak weer als een gebouw wordt gesloopt. Na een jaar of tien slijten de afbeeldingen bovendien in rap tempo weg.’ Regelmatig blijken buurtbewoners verknocht aan de tijdelijke kunstuitingen. Sommige werken zijn al meerdere malen gerestaureerd of keren, zoals de vrouw van de Keileweg, elders terug. Van andere resten slechts foto’s en herinneringen. Dat lot zal ook de muren van de tentoonstellingsruimte, die voor de gelegenheid door negen kunstenaars onder handen zijn genomen, treffen. De angstaanjagende pitbulls van Simon Strikker en de surrealistische, stripverhaalachtige karakters van kunstenaarscollectief Antistrot gaan na de expositie weer schuil onder een nieuwe witlaag.
Toch blijft de vraag naar muurschilderingen groot. Een recent voorbeeld ligt pal naast Tent. Een kleurrijk paard met de wereldkaart als vlekkenpatroon brengt leven in de voorheen grauwe Zwarte Paardenstraat. De Chileen Jorge Nuñez, al meer dan dertig jaar actief in de stad, schilderde het dier in opdracht van de eigenaar van het pand. De muurkunst geeft Rotterdam kleur, meent Thissen. ‘Het oog had hier nooit wat te zoeken. Al hebben we nu een skyline, veel stukken zijn nog altijd saai en grijs. Juist daarom schilderen ze hier zo veel op de muur. ’