De binnenstad was een tochtig en sfeerloos windgat waar de kogels je om de oren vliegen, schrijft journalist Mark Hoogstad over het Rotterdam van begin deze eeuw. Vrienden en familie waren zachtgezegd verbaasd dat hij vanuit Utrecht verhuisde naar de stad die de spreekwoordelijke ‘foute lijstjes’ aanvoerde, en Hoogstad begreep ze wel, schrijft hij in zijn net uitgekomen boek Rotterdam, stad van twee snelheden over de Rotterdamse gemeenteraadspolitiek van de afgelopen jaren.
Het boek begint met een grimmige schets van de hoekige, naargeestige stad die hij aantrof, waar in sommige wijken junkies en drugscriminelen het straatbeeld domineerden en overigens niet veel te beleven was – een beeld dat bij sommigen inmiddels misschien wat is weggezakt. Want dat er sindsdien veel veranderd is in de stad is een understatement. „Geen stad in Nederland die de laatste vijftien jaar zo’n metamorfose heeft ondergaan als deze multiculturele havenstadâ€, schrijft Hoogstad, die als journalist voor NRC , AD en nu Trouw verslag deed over de stad.
In zijn boek beschrijft hij in groot en smakelijk opgedist detail het reilen en zeilen van de gemeentepolitiek gedurende deze gedaantewisseling. De nadruk ligt daarbij op de rol van Leefbaar Rotterdam en in het bijzonder op de huidige collegeperiode, waarin Leefbaar Rotterdam voor de tweede keer, nu met het CDA en D66, de stad bestuurt. Niet verwonderlijk, want kort nadat Hoogstad inwoner werd van Rotterdam ging de Fortuynrevolte door de stad. Na decennia PvdA-bestuur had Leefbaar Rotterdam het ineens voor het zeggen, na een verpletterende verkiezingsoverwinning. „Onder aanvoering van Leefbaar is het besef tot in de allerhoogste echelons doorgedrongen dat de stad beschikt over een door en door verwaarloosd gebit. De rotte kiezen moeten getrokken worden, desnoods zonder verdoving, wil Rotterdam zichzelf ooit weer breeduit lachend in de spiegel kunnen aankijken.â€
Hoogstad bekijkt de politieke ontwikkelingen door de lens van een paar cruciale gebeurtenissen, zoals de ‘wethouderscoup’ bij de totstandkoming van dit college. Leefbaar Rotterdam mocht drie wethouders leveren en droeg daarvoor Joost Eerdmans, Maarten Struijvenberg en Ingeborg Hoogveld voor. Maar een deel van de fractie was ongelukkig met de grote invloed van gevestigde Leefbaar-leden, waaronder de ‘Capelse’ kliek waar ook Joost Eerdmans bij hoort en de „familie Pastorsâ€, van oud-wethouder en -partijleider Marco Pastors en zijn vriendin, wethouderskandidate Hoogveld.
‘Rauwe, volkse’ oudgediende
Partijleider Joost Eerdmans bleek niet bij machte om die situatie op te lossen. „Zolang Joost zelf maar bovenaan bleef staan, dan vond hij het allang bestâ€, tekent Hoogstad op uit de mond van Leefbaar raadslid Dries Mosch. „Joost kijkt niet verder dan de binnenkant van zijn brilleglazen. Hij ziet voornamelijk zichzelf.†Gevolg was dat in een ongekende manoeuvre tijdens de raadsvergadering niet Hoogveld, maar Ronald Schneider wethouder voor Leefbaar werd, met hulp van de oppositie en steun van een deel van de Leefbaar-fractie.
Ook het levensverhaal van Dries Mosch krijgt een fors hoofdstuk in het boek. Hoogstad was oorspronkelijk van plan een biografie over de „rauwe, volkse†Leefbaar-oudgediende te schrijven, omdat daarin zoveel parallellen zitten met de geschiedenis van de stad.
Zijn grote feitenkennis tilt het boek uit boven het niveau van een stadhuisverslag
Het is te danken aan de smakelijke schrijfstijl van Hoogstad dat de gedetailleerde passages over politieke machinaties lekker weglezen. Zijn grote feitenkennis tilt het boek uit boven het niveau van een stadhuisverslag. De ontwikkelingen in de stad zelf zijn steeds nadrukkelijk aanwezig. Dat wordt eens te meer duidelijk als hij schrijft over de op de islam geïnspireerde partij Nida. Dan komt de onvrede van veel jonge Rotterdammers met een migratie-achtergrond over de Leefbaar-politiek duidelijk in beeld.
Als een rode draad loopt door het boek het besef dat hoewel het met de stad veel beter gaat, er te veel mensen zijn die daar helemaal niet in meedelen.