Eerlijk is eerlijk: in haar jeugd had Suze Peters helemaal niets met insecten of met de natuur. “Ik ben opgegroeid in Singapore, in de tropen. Daar werd je als jong kind voortdurend gewaarschuwd voor dieren. Er werd volop gif gespoten om de malariamuggen te onderdrukken. Dan moesten ramen en deuren dicht. En er zaten ook slangen bij ons huis. Niet echt leuk om eens lekker in de tuin te gaan wroeten.â€
Haar liefde voor de tuin kwam pas veel later. “Juist doordat ik op latere leeftijd door tuinieren ben gegrepen, kan ik er nog fris en vol verwondering over schrijven. Ik vind het leuk me er verder in te verdiepen. In je tuin gebeurt het.†Enthousiast: “Ga op safari in je eigen tuin. Je hoeft helemaal niet naar Afrika!â€
Haar nieuwe Plaagdierboek gaat trouwens niet uitsluitend over insecten. Knuffelbare dieren zijn voor sommigen ook ongedierte.
“Ik schrijf ook over konijnen, ratten en mollen bijvoorbeeld. Maar het is geen gids die pretendeert compleet te zijn. Ik schrijf vooral vanuit mijn eigen beleving en met het oog van de leek. Mijn boek moet zo toegankelijk mogelijk zijn. Ik begin altijd bij de vraag: je hebt iets in je tuin en ben je er blij mee? Als je rozen onder de bladluis zitten, kan dat heel lelijk zijn. Of erger: als rupsen de kool in de moestuin opvreten, is dat absoluut niet leuk. Of mensen die bang zijn voor spinnen… Maar laten we eerlijk zijn: het is allemaal heel persoonlijk en subjectief.â€
Wist je dat 90 procent van de insecten onschadelijk voor ons is?
Suze Peters
Maar goed, een mierenplaag in je strak aangelegde achtertuin blijft stikvervelend. Toch pleit de schrijfster voor ‘koesteren in plaats van vertrappen’. Hooguit voor ecologische bestrijding als er bestreden moet worden. “Blijf weg van de gifspuit. Daar moeten particulieren nog aan wennen. Apart genoeg zijn gemeenten en instellingen al veel verder.â€
En al willen veel mensen niet. Het roer moet echt om. Die omslag levert iets op, belooft Peters. “Neem de bladluis: die wordt nu vaak weggespoten met gif. Maar als je twee weken wacht, zijn de natuurlijke vijanden van de bladluis er en doen die beestjes hun werk.â€
In Plaagdierboek komen veertien mensen uit de praktijk aan het woord. Peters interviewde ze in Nederland en Vlaanderen. Van een biologische rozenkweker tot een slakkenman, van een pesticidenexpert tot een wetenschapper die vertelt over eten van insecten.
“Maar ook een fobiepsycholoog. Over angst voor insecten. Wist je dat 90 procent van de insecten onschadelijk voor ons is?†Peters pleit daarnaast voor tuinen met veel verschillende planten. “Hoe meer planten, hoe meer verschillende beestjes. En het bijzondere is, dat ze allemaal samenwerken. Tuinen kunnen mini-biotopen zijn tegen verstening.â€
Peters is van huis uit tuinarchitect. In 2013 werd ze in één klap bekend door haar Onkruidboek, dat inmiddels aan een vijfde druk toe is en waarvan meer dan tienduizend exemplaren werden verkocht. Haar eerste boek werd genomineerd voor Beste Rotterdamse Boek en de Jan Wolkers Prijs. “Het idee voor dit boek ontstond toen ik van Amsterdam naar Moordrecht verhuisde. Ik kreeg een flinke tuin en kwam allerlei plantjes tegen die ik niet kende. Dan zoek je een leuk boek daarover, maar dat was er niet. Dat ben ik toen zelf gaan schrijven.â€
Haar nieuwe boek, met dezelfde opzet en weer rijk geïllustreerd met fotowerk van Lotte Stekelenburg, was een logisch vervolg. “Onkruidboek bracht me in contact met mensen die vroegen of ik ook iets over beestjes had geschreven. Nu dus wel.â€