Bredase Bode – De Mythe

Rinie Maas – Bredase Bode – 19 februari 2010

 

De mens in de antieke oudheid West-Europa in nieuw daglicht door Bredanaar Rinus Boidin Jacht op slaven in Europa was heel gewoon. Voor de vele legers was mensenvangst zeker zo belangrijk als gebiedsverovering. Tijdens de vele oorlogen werden de vrouwen verkracht en vermoord, de mannen en de kinderen boven de 12 jaar voor heel hun leven weggeplukt van huis en haard. Met de komst van het christendom, waarvan men zich heden wel eens afvraagt waarvoor het heeft gediend en nog altijd dient, kwam aan de grootste barbarij een einde. De mens en zijn leven toen: wonen, vervoer, handel, cultuur, de bloei van de godsdiensten. “De geschiedenis van West-Europa in een nieuw daglicht”. Dat kan men wel zeggen van het opmerkelijke boek De Mythe, een alternatieve kijk op de middeleeuwen door Rinus Boidin. 

 

Volgens de boekjes op school is Bonifatius in Dokkum vermoord. Maar hoe kan dat als Dongeradeel toen al drie meter onder water stond? De os was het trekdier in Europa in de eerste duizend jaar tot in de middeleeuwen. Het paard was nog geen huisdier. De os sukkelde met een vaartje van 6 kilometer per dag over onbegaanbare wegen. Afgaande op de logistiek die de os voor zijn rekening neemt komt de veldheer (40 km per dag) wel vooruit maar niet zijn leger. Een leger dat in onafzienbare rijen krijgers met beladen ossen over de bergpassen kruipt. Die geschiedenissen kloppen niet. Aldus worden ook de veroveringen van Karel de Grote ontzenuwd.

 

De grenzen van landen lagen dus óók anders. Met vertrekpunten van het heldere boerenverstand en gedegen onderzoek rijzen vragen. De antwoorden moesten beschreven worden. De Bredanaar Rinus Boidin doet dat in De Mythe op fascinerende wijze. In de Duitse literatuur rekken de historici de landsgrenzen op tot in het absurde. Germania slaat helemaal niet op Duitsland; de Rhenus heeft niets van doen met de Rijn; Austria zou zich uitstrekken van Reims tot Innsbruck en dat is onzin. De geografie van toen heeft ook niets te maken met het moderne Duitsland. De archeologische armoede in de Lage Landen, die het anker is voor de geschiedenis, bewijst niets. Zeespiegelstijging, zoals 6000 jaar voor Christus, waardoor Engeland zich losmaakte van Europa door Het Kanaal en afzetting van klei in Holland, waar niet op kan worden gewoond, maakt van vele oude landkaarten een natte vaatdoek.

 

Het is bekend dat mensen zich afzetten tegen verandering en van wat zij hebben geleerd. “De mens is van nature conservatief”, schrijft Reve in het violet van De Dood. Nu is echter het frappante dat Rinus Boidin ons op zijn hartelijke wijze, zonder onnodige dialectiek, meeneemt op zijn veldtocht door de geest, zodanig, dat we graag meereizen. Hij zet zich niet af. Hij houdt de grote lijnen van de wereldgeschiedenis goed in zijn achterhoofd; met name de ontwikkeling van de islam en het christendom; de verspreiding daarvan; hij stelt zich vragen of het gegaan kan zijn zoals de geschiedenisboekjes en films laten zien, zoals Ben Hur – met paarden die onmogelijk met de loodzware wagens kunnen draven – de logistieke mogelijkheden toen, maakt sommetjes en de antieke geschiedenis stort als een kaartenhuis in elkaar. Dat de officiële geschiedschrijving er niet aan wil is een andere zaak.

 

Dat komt wel! Voor het vervoer sleepte de os een zogeheten travo achter zich aan. Het was een constructie met twee boomstammen die over de schoft van het dier bevestigd waren met een riem. Die stammetjes waren verbonden met een dwarsverbinding om vast te maken aan elkaar. Mannen konden een goed jager (niet alleen slaaf) zijn maar ook heerser van de dorpscultuur: zoals de burgemeester alias pater familias, een structuur die nog steeds de maffia van de Cosa Nostra kenmerkt. Tegen de verveling doodden (let op het werkwoord!) de mannen hun tijd in het leger. En was ook daar de tijd niet door te komen dan: ten oorlog. De strijd ging, niet om doden te maken maar wie de sterkste was, waar uiteraard wèl veel doden bij vielen. Weldenkender wezens werden slijper van vlijmscherpe bijlen, staller van ossen, bankier door voorwerpen uit te wisselen tegen de oogst van het land, dan wel fabrikant of om het even wat eigenlijk. En dat kwam door het brons. Het economisch belang hiervan heeft voor infrastructuur naar Engeland gezorgd omdat daar de meeste tinmijnen te vinden waren.

 

En zo zijn er in het allereerste begin wegen gebaand en dorpsculturen aan de rivier ontstaan. Want de jager werd boer in lente en zomer om de levensstandaard van zijn gezin te verbeteren. En zo kon moeder de vrouw van harde tarwe pasta maken. Voor haar man had ze er een goed glas bier bij. Want het maken van alcohol was in die voorchristelijke tijd ontdekt. Bescheiden stadjes begonnen zich te ontwikkelen. Vanuit een sterke positie aan de rivier drongen groepjes mensen door tot in het binnenland. Op hoger gelegen delen ging men bij elkaar wonen. “Dat patroon (vondsten Opatur in Polen) is in Europa op dezelfde manier zichtbaar”, aldus Boidin. En dan de ontwikkeling binnen de beperkingen van de sterkste; in de kopertijd worden de holen verruild voor appartementen; de eerste clanhuizen worden opgericht waarin meerdere gezinnen kunnen wonen. In 1994 is zo’n stadje opgegraven in Vulcedol in Kroatië, schrijft Boidin, die geen vondst en ontwikkeling over het hoofd lijkt te zien. Dat hij kan vaststellen dat de democratie alleen hoogtij viert in Griekenland en ten noorden van de Seine (waardoor daar met name?) zijn facetten die De Mythe zowel hoogst curieus als spannend maken. Om het tin te ontginnen werden slaven ingezet. Zij hadden een zwaar leven. En ze zouden beslist gestaakt hebben als ze geweten hadden hoe belangrijk ze waren voor de ontwikkeling van de Griekse, Etruskische en de Romeinse cultuur. Gieters van tin en koper waren vrije zelfstandigen. Zij namen ondernemersrisico’s. Er kwamen giftig dampen vrij. De dampen zakten ademend uit langs het ruggenmerg en de smeden en de gieters werden verlamd. Om erts te roosteren werden bomen gerooid. De vrouw die knap, mooi en intelligent was had aanzien. Hierin is weinig veranderd! Uit eerbied voor de plaatselijke schone is op de Mont Lasso een dame gevonden met een gouden hoofdtooi; in de grond; zo ook een handelsreiziger bij Stonehenge. In 750 BC gaan de eerste stadjes stadswallen aanleggen. In Boulogne ontstaat een grote fabriek, die stenen voorwerpen maakt tot in de late middeleeuwen. Er komt traag ontwikkeling op gang maar allengs sneller. En afgezet tegen de hypersonische snelheid die deze tijd doormaakt is dat een mysterieus scheppingsaspect.

 

Dàt boeiende verhaal lees ik in De Mythe. Reeds blz. 1 t/m 25. De andere 250 pagina’s moet u zelf lezen: www.vanierland.nl Rinie Maas Kroniekschrijver van de Bodes in Brabant en Zeeland Auteur; stadsbiograaf gemeente Breda

Andere berichten

Je winkelwagen is momenteel leeg.

Terug naar winkel