BN/De Stem – Dutch Old School Kickboxing Icons

Helden met wereldtitels, maar onbekend

Zijn opa gaf in de oorlog in de bossen van Apeldoorn knokploegen les in jiujitsu. Zus Marloes is een wereldberoemde freefighter en is binnenkort te zien in een kooigevecht in Californië. Zelf kickbokst Arno Coenen. “Als amateur”, zegt hij.

Niet gek dus dat deze multimediakunstenaar onmiddellijk aan kickboksen dacht, toen de Bredase stichting IDFX hem benaderde voor een bijdrage aan BredaPhoto. Vechtsport zit hem nou eenmaal in het bloed. Het onderwerp was snel bedacht.

En zo ging Coenen aan de slag. Met de Bredase fotograaf Jean-Michel van Braak maakte hij felgekleurde, posterachtige werken die in stijl doen denken aan affiches van oude vechtfilms. Hij portretteerde tien grote (voormalige) kickbokskampioenen- en trainers. En maakte er, samen met schrijver Marinus de Ruiter, een boek bij. ‘Dutch Old School Kickboxing Icons’. 

Tijdens de presentatie van zijn boek, klopt Coenen op de cover. “Tien kampioenen”, zegt hij. “Jongens die wereldberoemd zijn. Die internationaal een heldenstatus hebben. Die in sommige landen niet onopgemerkt over straat kunnen lopen. Maar van wie hier in Nederland nauwelijks iemand de naam kent.” 

Hij kijkt om zich heen. “Deze stad, Breda, is wereldberoemd. Te pas en te onpas komen Japanse filmploegen hier beelden schieten. De reden? Golden Glory. Het kickboksteam van trainer Cor Hemmers. Hemmers is een legende. Zijn team, dat in een oud pand in de Belcrum traint, staat wereldwijd aan de top.” 

En toch? “Toch kunnen zijn kampioenen in Nederland passende media-aandacht wel vergeten.” 

En dat terwijl iemand als Bredanaar Ramon ‘Diamond’ Dekkers, stiefzoon van Hemmers, in zijn glorietijd in Thailand zo’n 55 miljoen kijkers aan de buis gekluisterd hield. In het boek vertelt Hemmers: “Als hij aan het vechten was, stonden de taxi’s in Bangkok stil.” Even verder: “Op de verjaardag van de koning was er een wedstrijd. Het Lumpineestadion was met 15.000 plaatsen te klein, dus werd het gevecht in de openlucht gehouden, op een krokodillenfarm. Daar zaten 50.000 Thai. Er stond een dertig meter hoog houten schilderij van de koning, daarnaast een even hoog schilderij van Ramon.” Aan Nederland ging dat allemaal voorbij. Er stond geen letter over in de media. 

Coenen vertelt hoe frustrerend dat is. “Achteraf is het jammer dat ik tien en geen elf kickboksers heb geportretteerd. Ik had mijn boek dan ‘Deze elf werden wel kampioen’ kunnen noemen. In het nieuws is er immers volop aandacht voor iemand als Krajicek die tweede wordt of voor het voetbalteam dat de finale verliest, maar een kickbokser die de zoveelste wereldtitel achter zijn naam kan zetten, wordt niet eens genoemd.” 

De reden? Coenen: “Kickboksen heeft een slechte naam. Wordt in de media vaak in verband gebracht met criminaliteit. Een imago waar de sport maar slecht vanaf komt. Slechts zelden worden de goede kanten genoemd.” 

Hij verzucht: “Nu weer wil burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam de kickboksgala’s in de Arena verbieden. De motivatie? Er komen te veel criminelen op af. Mijn idee is dan: als er criminelen op af komen die kennelijk als zodanig bekend staan, waarom zitten die dan niet vast?” 

Kickboksen, zo vertelt Coenen, is een sport die erg veel wordt beoefend. Er zijn tientallen gala’s en wedstrijden en in elk dorp wordt er tegenwoordig les in gegeven. Bovendien houdt kickboksen jongens van de straat. Want inderdaad: het is een sport van de straat. “Die jongens leren veel bij het kickboksen. Discipline bijvoorbeeld. En het belang om gezond te leven.” De sport is voor hen een goede uitlaatklep. Bij agressie bijvoorbeeld. “Het haalt stress van de straat.” Maar ook bij depressie. Dat ervoer Coenen zelf. “Ik ben depressief geweest. Ik heb toen het heilzame effect van kickboksen leren kennen. Geloof me: daar kan geen antidepressivum tegenop.” 

Het is duidelijk: Coenen houdt van de sport. Dat blijkt uit de portretten en uit het boek, waarin trouwens eventuele banden met de criminaliteit geenszins verzwegen worden. Maar de nadruk ligt er niet op. Integendeel. Coenen eert de kickboksers met dat wat ze in zijn ogen verdienen: aandacht wereldkampioenen waardig.

Andere berichten

Je winkelwagen is momenteel leeg.

Terug naar winkel